Een voorstelling voor iedereen die een fiets heeft

In het theatercollege Filosofietsen vertelt Wim Danïels op verrassende en vermakelijke wijze over de fiets. En geeft antwoorden op vele vragen. “Waarom is het zo dat de ketting bij een fiets altijd rechts van het frame zit?”

Waar gaat Filosofietsen over?

“Het is een voorstelling over de geschiedenis van de fiets. En die geschiedenis is wel een heel bijzondere, met daarin tal van gebeurtenissen en ontwikkelingen die de meeste mensen helemaal niet kennen en die ik in de voorstelling uit de doeken doe.” 

Kun je een voorbeeld geven?

“Nou, waarom is het zo dat de ketting bij een fiets altijd rechts van het frame zit? Is dat altijd zo geweest of waarom heeft men daar ooit voor gekozen? En waar komt dat prachtige woord ‘fiets’ vandaan, het mooiste woord uit de Nederlandse taal?” 

Hoe en met welk gevoel hoop je dat het publiek na afloop de zaal verlaat?

“Mensen moeten een genoeglijke avond hebben gehad. Ze moeten volop hebben kunnen lachen, maar – en dat hoort bij een theatercollege en Filosofietsen is een theatercollege – zo moeten er ook echt iets van hebben opgestoken. Aan het einde van mijn voorstelling weten ze heel veel meer over de fiets dan toen ze het theater binnenkwamen. ‘Ter lering en vermaak’ is een uitdrukking die goed bij mijn voorstelling past.”

Wat of welke boodschap wil je het publiek meegeven?

“Ik ben niet erg van het verspreiden van boodschappen. Maar misschien dat ik er in het geval van de fiets toch eentje heb, die ik dan wel geleend heb van een fietsenmaker die aan het einde van de negentiende eeuw het volgende schreef over de omgang met je fiets: jijzelf als fietser moet niet alleen trots kunnen zijn op je fiets, je fiets moet ook trots kunnen zijn op jou.”

Hoe is de voorstelling tot stand gekomen?

“Ik verdiep me al jaren in de geschiedenis van de fiets. Ik heb er ook twee boeken over geschreven: De Taal van de fiets en Het wonderbaarlijke verhaal van een stille avonturier. Dat laatste boek gaat over de eerste Nederlander die eind negentiende eeuw op een fiets de wijde wereld introk. Dus ik wist al wel veel over de geschiedenis van de fiets. Maar bij een voorstelling gaat het er natuurlijk om dat je er een mooi en aantrekkelijk verhaal van kunt maken. Dat is puzzelen, passen en meten en mooie vondsten doen. Zo kwam ik opeens op het idee om mijn voorstelling te beginnen met het voorlezen van de eerste bladzijde uit het Gouden Boekje, een kinderboekje, getiteld: Wim is weg. Een boekje uit 1959 waarin de jonge Wim zijn eerste fiets krijgt en de blijdschap die daarbij komt kijken. Toevallig had ik een foto van mijn eigen eerste fiets, die ik in de voorstelling ook laat zien. Mijn voorstelling begint dan ook met de blijdschap die je voor je eerste fiets kunt voelen.”

Hoe bereid je je voor? 

“Ik heb mijn voorstelling niet uitgeschreven op papier. Ik schrijf voorstellingen en ook voordrachten nooit uit. Ik wil op het podium of achter een spreekgestoelte de vrijheid voelen om steeds weer fris van de lever een verhaal te vertellen met de mogelijkheid daarbij van nieuwe invallen en het meenemen van eventuele reacties uit de zaal.

Aan het einde van mijn voorstelling vraag ik ook altijd of iemand nog iets wil vragen of toevoegen. Dat levert steevast ook nog weer een mooi stukje theater op, want zo is het in feite ook: een voorstelling maak je samen met je publiek.”